Thuisgeleverd binnen 1 tot 3 werkdagen Gratis verzending vanaf € 49 (tot 59 kg)* Gratis retourneren Ophalen in > 200 winkels

Wisselteelt in je moestuin: gezonde groenten in een vruchtbare bodem

Wisselteelt, je hebt er vast al eens van gehoord. Maar wat moet je weten over wisselteelt? En waarom is teeltwisseling nuttig voor je groenten? Eén ding is zeker: je geeft je groenten de beste slaagkansen in je moestuin als je aan wisselteelt doet. Daarom geven we je graag wat meer tips en uitleg.

Wat is wisselteelt?

In een gezonde moestuin doe je ieder jaar of teeltseizoen aan wisselteelt. Dit betekent dat je nooit dezelfde soort groente na elkaar op dezelfde plaats kweekt. Bij wisselteelt teel je dus iedere keer je groenten op een andere plaats in je moestuin.

Natuurlijk hoef je niet steeds een jaar te wachten met nieuwe plantjes te zaaien. Er bestaan niet voor niets lente-, zomer-, herfst- en wintergroenten. Als je het slim aanpakt kun je het hele jaar uit eigen tuin eten.

Tuiniers gebruiken ook wel eens de term teeltrotatie, vruchtwisseling of teeltwisseling.

Afbeelding van een moestuinbak met bloemen ernaast in een bloempot - Aveve

Waarom is wisselteelt nuttig?

Wisselteelt in je moestuin of moestuinbak is noodzakelijk om gezonde en sterke groenten te kweken. Door groentesoorten iedere teelt te wisselen van plaats:

  • Put je de bodem veel minder snel uit.
  • Verklein je de kans op ziektes en plagen aanzienlijk.

Put de grond in je moestuin minder snel uit

De grond in je tuin is de voedingsbodem voor alle planten en gewassen die er groeien. Een vruchtbare bodem is cruciaal om je planten van de juiste voedingsstoffen te voorzien.

Door verschillende groentesoorten met elkaar af te wisselen stel je steeds afwisselende eisen aan je bodem. Want ieder gewas heeft een eigen groeiwijze.

  • Zo groeien sommige wortels diep terwijl andere wortels oppervlakkig groeien.
  • Andere planten groeien heel traag of net heel snel.
  • Sommige groenten houden van een kalkrijke bodem terwijl andere planten zoals bepaalde bloemen liever in een wat zuurdere grond groeien.

De bodem krijgt het dus hard te verduren. Door groentesoorten af te wisselen en zaai- en oogstperiodes te variëren houd je de bodem vruchtbaar.

Verklein de kans op ziektes en plagen

Groenten, kruiden en fruit zijn niet enkel aantrekkelijk voor mensen, vogels en knaagdieren. Planten trekken jammer genoeg ook bepaalde insecten, ziektekiemen en plagen aan.

Na een teelt blijven er altijd wel wat sporen achter in de bodem. Je verwijdert daarom best zo veel mogelijk plantenresten en onkruid om je bodem gezond te houden. Bepaalde ziektekiemen en plagen overwinteren in de grond.

  • Plant je in het volgend teeltseizoen dezelfde groentesoort in dezelfde bodem? Dan slaat de ziekte of plaag genadeloos toe.
  • Door een andere soort groente in de bodem te planten sterven ziektes en plagen uit.
  • Bovendien weer je onkruid makkelijker door regelmatig van groentesoort te wisselen in de bodem.

Of ziektekiemen en plagen zich makkelijk verspreiden hangt ook af van de grondsoort in je tuin. In zandgrond verspreiden ziektes zich bijvoorbeeld veel sneller dan in kleigrond.

Afbeelding van het bovenaanzicht van een moestuinbak met verschillende groenten in 4 vakken - Aveve

Verschillende groentesoorten in je moestuin

Groenten zijn onderverdeeld in verschillende plantgroepen of plantfamilies. Een groep bestaat uit groenten die:

  • dezelfde standplaats nodig hebben.
  • ongeveer dezelfde voedingstoffen nodig hebben.
  • goed met elkaar overweg kunnen. Ze hebben bijvoorbeeld baat bij de aanwezigheid van dezelfde insecten.

Het is dus handig om groenten uit dezelfde plantgroep bij elkaar in een vak te zetten. En ze steeds per groep te wisselen. Plant bijvoorbeeld geen rode bietjes op de plaats waar eerder ook al gele bietjes stonden. En waar nu je rode kool staat, zaai je volgend jaar dus geen witte kool.

Afbeelding van koolrabi in close-up in een moestuin

Voorbeelden van verschillende plantgroepen en groentesoorten in je moestuin:

  • Kolen: bloemkool, spruiten, boerenkool, savooiekool, witte kool, koolrabi, broccoli, Chinese kool, rode kool, spitskool
  • Bladgewassen: sla, kervel, spinazie, andijvie, postelein
  • Vruchtgewassen: komkommer, courgette, tomaten, aubergine, paprika, pepers, pompoen, avocado
  • Wortelgewassen: wortelen, knolselder, pastinaak, schorseneer, radijs, bieten
  • Bolgewassen: ui, knoflook, prei, bieslook
  • Peulgewassen: snijbonen, doperwten, tuinbonen, linzen
  • Stengelgewassen: selder, asperge, venkel, rabarber
  • Kiemgroenten: tuinkers, alfalfa, taugé, broccoli-kers
  • Kruiden: Rozemarijn, tijm, basilicum, koriander, peterselie

Let wel op: bij koolgewassen plant je ook je radijzen, raketsla, rammenas, tuinkers en rapen. Wortelgewassen plant je samen met bolgewassen.

Hoe maak je een teeltplan?

In je moestuin, serre of moestuinbak kies je best voor een vruchtwisseling van 1:4. Dit betekent dat je één keer in de vier jaar dezelfde groenten op dezelfde plaats zet.

Zo start je met wisselteelt in je moestuin:

  • Verdeel je moestuin of moestuinbak in vier vakken.
  • Verdeel ieder vak vervolgens weer in twee bedden.
  • Zo heb je in totaal acht bedden waarin je groenten optimaal roteert.
  • Per vak zet je enkel groenten die tot dezelfde plantgroep behoren.

Hoe maak je een goed schema voor wisselteelt?

Bij het maken van een goed schema moet je letten op de behoeften die de verschillende groenten hebben. Een voorbeeld:

  • Je start in een vak met groenten die heel hard groeien. Deze groenten hebben veel mest nodig. Ze laten ook veel voedingsstoffen achter als ze eenmaal gerooid zijn.
  • In het tweede jaarprofiteert een volgend gewas dat wat minder extra mest vraagt van de vruchtbare bodem die achterblijft na de eerste teelt.
  • In het derde jaar zet je een gewas dat nog minder voedingsstoffen nodig heeft op deze plek zoals peulvruchten. Peulvruchten laten dan weer stikstof in de bodem achter.
  • In het vierde jaar maken veeleisende groenten die veel stikstof nodig hebben hier dankbaar gebruik van.
  • Daarna bemest je het stukje grond weer flink voor een veelvraat als rode kool.

Welke groenten zet ik in welk vak?

Een makkelijk teeltschema in een vierkantemeterbak:

boontjes

radijsjes

Parijse worteltjes

snijbiet

  • Allereerst verdeel je een m² bak in vier vakken, bijvoorbeeld: A, B, C en D.
  • Binnen deze vakken laat je de groenten roteren.
  • Zaai bijvoorbeeld in vak A boontjes, in vak B radijsjes, vak C Parijse worteltjes en in vak D snijbiet.
  • Het jaar erop schuift vak A naar vak B, vak B naar vak C, vak C naar vak D en vak D naar vak A.
  • Natuurlijk kun je altijd wat andere groenten zaaien tussendoor, als je maar niet dezelfde soort groenten na elkaar in het zelfde vak zet.

Voorbeeld van een teeltschema voor een vruchtwisseling van 1:8 :

1A

1B

3A

3B

rode kool

bloemkool

broccoli

spruitjes

radijs

rammenas

vroege peultjes:

erwten

sugar snaps

kapucijners

bladgroenten:

sla

andijvie

spinazie

nadien: late bonen

2A

2B

4A

4B

aardappelen

wortelgroenten:

witlof

bietjes

uien

pastinaak

worteltjes

tomaten

pompoen

courgette

komkommer

Opmerkingen teeltschema:

  • Het tweede jaar schuiven alle groenten één vak op, de groenten van vak 1a gaan naar vak 2a etc.
  • Na vier jaar zet je alle groenten weer in hetzelfde vak maar dan in het andere bed. De kolen komen dan in 1b en de spruitjes in 1a etc.
  • Na acht jaar ben je helemaal rond.
  • Hou rekening met combinatieteelt. Sommige groenten trekken insecten aan die schadelijk zijn voor andere groenten. Dit noemt men slechte buren. Andere groenten profiteren dan weer van naast elkaar te staan. Dit noemt men goede buren.
  • Winterpostelein, maïs, veldsla en spinazie mag je overal tussen planten. Dit zijn neutrale buren.
  • Zet maximaal 1x per 6 jaar dezelfde koolsoorten op dezelfde plek anders ligt knolvoet op de loer. Zit er eenmaal knolvoet in je grond, dan krijg je de schimmel er nooit meer uit. Zaai daarom altijd zelf kool of koop je koolplanten bij Aveve. Koolplantjes van bevriende tuiniers zijn misschien al besmet.
  • Wil je aardbeien in je tuin? Geef deze dan een extra vak. Aardbeien mogen drie jaar op dezelfde plaats staan. Zet je aardbeien niet naast het koolbed, want aardbeien trekken namelijk het schadelijke witte koolvliegje aan.

Welke groentesoorten volgen elkaar het best op?

Je weet al dat groentesoorten onderling andere noden hebben. Iedere soort verlangt net iets anders van je bodem. Door je moestuin in percelen op te delen maak je je moestuin overzichtelijk. Duid op je teeltplan duidelijk aan welk soort gewas je op welk perceel zaait.

Hou rekening met het volgende schema om op een eenvoudige manier aan teeltrotatie te doen:

🔺volgt op

peulgewassen

🔺volgt op

kolen

🔺volgt op

bladgewassen

🔺volgt op

vruchtgewassen

🔺volgt op

wortels en bolgewassen

🔺volgt op

aardappelen

Afbeelding van een moestuin met verschillende groenten in groentebedden - Aveve

Waarom en wanneer grond vervangen in een moestuinbak?

Naast teeltrotatie is het belangrijk dat je om de twee jaar de grond ververst in een m² bak[lo1] . Grond vervangen is goed voor de vruchtbaarheid van je moestuinbak en het voorkomt vervelende ziekten en plagen.

  • Groenten groeien het beste in voedzame, kruimelige, luchtige grond.
  • Gebruik voor een m² bak van 40 cm hoog 3 zakken universele potgrond 60L en 2 zakken bodemverbeteraar voor moestuin 60L.
  • Teeltrotatie is in een m² bak iets minder belangrijk dan in volle grond omdat je de grond iedere twee jaar vervangt.

Actievoorwaarden

Actie geldig van tot en met