Paasnestjes

Nestjes maken

Kneed de ingrediënten voor het deeg 20 minuten met de handen of met je broodmachine. Verdeel het deeg in 15 gelijke bolletjes die je, afgedekt met huishoudfolie, 40 à 50 minuten laat rijzen op kamertemperatuur. Druk 10 bolletjes plat, vouw ze dubbel en maak er worstjes van. Rol ze daarna langer tot slierten van 25 cm. Gaat dat stroef? Laat het deeg dan nog even rusten voor je verdergaat. Rol de resterende 5 bolletjes uit tot ronde bodems van 8 cm doorsnee. Vlecht de slierten per 2 samen. Strijk dan de bodems in met losgeklopt ei en leg elke vlecht als een krans op de bodems, zodat je vogelnestjes krijgt. Bevestig de uiteinden van de vlechten goed aan elkaar met een beetje ei. Bedek opnieuw met huishoudfolie en laat 20 à 25 minuten rijzen op kamertemperatuur.

Nestjes vullen en bakken

Verwarm de oven voor op 200 °C. Bestrijk de randen van de nestjes met losgeklopt ei. Meng de mix voor banketbakkersroom met de melk. Doe het mengsel in een spuitzak met fijn mondje, en vul de nestjes. Laat de nestjes 20 à 25 minuten rijzen op kamertemperatuur. Bak de nestjes 15 minuten op 200 °C. Laat je nestjes afkoelen en leg er enkele paaseitjes in.