Thuisgeleverd binnen 1 tot 3 werkdagen Gratis verzending vanaf € 49 (tot 59 kg)* Gratis retourneren Ophalen in > 200 winkels

Vleesetende planten verzorgen: alles wat je moet weten

De meest fascinerende en entertainende van alle planten zijn ongetwijfeld de vleesetende planten. Met hun ingenieuze vallen vangen ze vliegen, muggen en spinnen, maar alleen als je ze in topvorm houdt. Hoe je dat doet? Dat lees je in deze verzorgingsgids.

De ideale standplaats

Vleesetende planten houden in de lente en de zomer van een lichte standplaats en enkele uren zon per dag. De venusvliegenvanger staat zelfs graag in de volle zon. Andere vleesetende planten geven de voorkeur aan veel indirect licht en minder felle zon.

Kies altijd een plek uit zonder tocht en met een hoge luchtvochtigheid. Vleesetende planten kunnen niet tegen droge lucht.

In de winter verkiest je vleesetende plant een koelere plek, bijvoorbeeld een onverwarmde ruimte. Droge, warme lucht tijdens de winterrust kan je plant fataal worden.

De ideale standplaats in een notendop:

  • Een lichte plek met wat zon (of véél zon voor de venusvliegenvanger)
  • Geen tocht
  • Hoge luchtvochtigheid, geen droge lucht
  • In de winter op een koelere plek

Een vleesetende plant in topvorm herken je aan de felle kleuren. Staat je plant op de ideale plek? Dan kleuren de vangbladeren rood. Hoe uitbundiger de kleuren, hoe groter hun aantrekkingskracht op insecten.

Heel wat vleesetende planten zoals de zonnedauw, venusvliegenvanger en trompetbekerplant overleven ook perfect buiten, maar niet bij je andere planten. Zet ze op een zonnige plek in een pot of bak met een voedingsarme kokospotgrond of een combinatie van mos, turf en perliet.

Vleesetende planten zijn niet giftig of gevaarlijk zoals hun naam doet vermoeden. Ze eten helemaal geen vlees, alleen af en toe een vlieg, mug of spin. Compleet veilig voor kinderen en huisdieren.

Veel water geven, niet bemesten

Vleesetende planten hebben behoefte aan een natte, voedingsarme grond. In de natuur leven ze uitsluitend op veengrond in moerasgebieden. Daarom is de verzorging van je vleesetende kamerplant eenvoudig: veel water geven en geen bemesting.

Zo geef je water aan je vleesetende plant:

  • Vleesetende planten staan graag met hun voeten in het water.
  • Geef bij voorkeur alleen regenwater of gedemineraliseerd water. Ze verdragen geen kalk of andere mineralen die je in kraanwater vindt.
  • Giet het water op een schoteltje en vul het regelmatig bij zodat je plant nooit uitdroogt.
  • In lente en zomer mag het schoteltje voortdurend gevuld zijn.
  • In de winter volstaat één gietbeurt per maand. Dan is je vleesetende plant in rust.
  • Nieuwe bekerplant (Nepenthes)? Vul de bekers één keer voor 1/3 met water.

Insecten voeren is overbodig, hoewel kinderen het bijzonder fascinerend vinden. Je laat de natuur beter zijn gang gaan. Een gezonde vleesetende plant vangt af en toe een fruitvliegje, mug of spin, maar overleeft ook zonder vangsten. Je planten vlees geven is helemaal uit den boze.

Laat de vallen van een venusvliegenvanger niet te vaak dichtklappen door ze aan te raken. Op die manier verbruikt je plant veel energie. Een keertje testen kan geen kwaad. Maar hoe vaker je een vangblad activeert, hoe sneller het afsterft.

De verzorging van je vleesetende plant samengevat:

  • Geef regenwater of gedemineraliseerd water via een schoteltje.
  • Giet regelmatig water bij in het groeiseizoen zodat je plant niet uitdroogt.
  • Geef geen plantenvoeding.
  • Laat insectenvallen niet te vaak dichtklappen, insecten voeren hoeft niet.
  • Verwijder zwarte bladeren en insectenvallen.

Je vleesetende plant verpotten en vermeerderen

Wil je zo lang mogelijk genieten van je vleesetende plant? Geef 'm dan regelmatig nieuwe grond en een ruimere pot. Ook vermeerderen is een handige manier om je plant te vernieuwen en langer te laten leven.

Verpotten

Verpot je vleesetende plant om de 2 à 3 jaar in de lente naar een grotere pot met voedingsarme grond. Zo krijgt je plant ruimte om te groeien. De ideale bodem is een mix van mos, turf en perliet, maar Aveve Kokospotgrond voor cactus en vetplanten vormt een prima alternatief. Gebruik geen traditionele potgrond, daar zitten altijd meststoffen in.

Verpot je vleesetende plant in 4 stappen:

  • Maak kokospotgrond klaar: voeg 3 liter water toe aan een blokje kokospotgrond voor cactus en vetplanten. Na 3 minuten is de potgrond klaar.
  • Haal de plant voorzichtig uit zijn oude pot. Let erop dat je de broze wortels niet beschadigt en dat je de vallen niet laat dichtklappen.
  • Verwijder verwelkte bladeren en insectenvallen.
  • Zet de plant in een ruimere pot met kokospotgrond.

Vermeerderen

Je vleesetende plant vermeerderen is vrij simpel. Haal in het voorjaar de plant uit zijn pot en probeer de wortels uit elkaar te trekken. Lukt dat niet? Snij met een scherp mesje de wortels én de plant in 2 of meerdere delen. Plant de stekken in een mengsel van mos, turf en perliet of in kokospotgrond voor cactus en vetplanten.

Let op: vermeerderen doe je alleen bij actief groeiende volwassen planten.

Eerste hulp bij ziektes en problemen

Ziet je vleesetende plant er belabberd uit? Dit overzicht brengt raad.

Uitzicht

Oorzaak & behandeling

Bruine of zwarte bladeren en insectenvallen

✘ Te veel zonlicht, te weinig water of gebruik van kraanwater

✔ Bladeren en vallen afknippen aan de basis

✔ Andere standplaats zoeken, frequenter water geven en alleen regenwater of gedemineraliseerd water

Schimmel op bladeren en insectenvallen

✘ Afgestorven bladeren en insectenvallen niet op tijd verwijderd

✔ Knip bruine en zwarte plantendelen volledig af

Slappe bladeren en insectenvallen

✘ Te weinig licht of te weinig water

✔ Zoek een nieuwe standplaats of geef meer (regen)water

Zachte stengels, slappe bladeren, bruine of zwarte bladeren

✘ Wortelrot, moeilijk te redden

✔ Probeer bij de eerste symptomen te verpotten naar nieuwe, geschikte grond

✔ Geef alleen regenwater of gedemineraliseerd water

Witte, zwarte of gele stipjes

✘ Witte stipjes: wolluis, trips, of spint, komt weinig voor bij vleesetende planten

✘ Zwarte, gele of groene stipjes: bladluis of dopluis, komt weinig voor bij vleesetende planten

Isoleer je plant van andere planten

✔ Zet je plant onder water en veeg de beestjes weg met een borsteltje

Vleesetende plant in bloei

Komt je vleesetende plant tot bloei? Dat is een volkomen normaal proces. Het wijst erop dat je plant zich wil voortplanten en al zijn energie steekt in het vormen van bloemen en zaden.

Let wel op: de bloei is vaak ook een overlevingsreflex voor planten in moeilijke omstandigheden zoals te weinig licht of water. Sommige vleesetende planten raken volledig verzwakt wanneer ze in bloei komen. In dat geval is het beter de bloemstengel volledig af te knippen. Zo kan je plant zijn energie opnieuw besteden aan het produceren van vallen en bladeren.

Deze soorten verdragen de bloei meestal goed:

  • Trompetbekerplant
  • Bekerplant

Bij deze soorten knip je de bloemen beter weg:

  • Venusvliegenvanger
  • Zonnedauw

De populairste vleesetende planten

Wil je een vleesetende plant in huis halen, maar weet je niet welke? Hier vind je een lijstje van de populairste soorten met hun opvallendste kenmerken.

Naam

Uitzicht en kenmerken

Zonnedauw (Drosera)

• Langwerpige bladeren met kleverige druppels en een aantrekkelijke geur voor insecten.

• Landt een insect op het blad, dan zit het vast. Het blad rolt zich op rond het insect.

Trompetbekerplant (Sarracenia)

• Kleurrijke rechtopstaande kelken die insecten lokken met hun geuren en kleuren.

• Insecten vinden geen grip op de glibberige rand en vallen in de kelk.

Venusvliegenvanger of venusvliegenval (Dionaea muscipula)

• De vangbladeren zien eruit als opengesperde mondjes met tanden.

• Komt er een insect op het blad zitten, dan klapt het blad dicht.

Bekerplant (Nepenthes)

• Aan de plant hangen kleurrijke bekertjes met een onweerstaanbare geur voor insecten.

• De bekers zijn zo glad dat insecten erin vallen.

Niet zeker of je de juiste plantengids vond? Weet je misschien nog niet welke plant bij je past? Krijg dan advies op maat in de Aveve-winkel in je buurt.